Barger-Oosterveld is een ontginningsdorp, gelegen op een hoge zandrug. Het is een jong dorp en heeft daarom weinig oude gebouwen.
Al in de Bronstijd was er bewoning op deze plek. In 1957 werden de resten blootgelegd van een tempel uit deze periode, die bekend staat onder de naam ‘Tempeltje van Barger-Oosterveld’. In 1953 werd een nog oudere vondst gedaan, namelijk de Dolk van Barger-Oosterveld. Het huidige Barger-Oosterveld is ontstaan in 1880. Het was tot het einde van de negentiende eeuw een heidegebied, dat hoorde bij de marke van Noord- en Zuidbarge. De eerste bewoners ware individuele gelukszoekers, die vanaf de veilige zandgronden wilden meeprofiteren van de veenontginningen in de buurt. In de jaren zeventig van de negentiende eeuw kwamen er steeds meer boeren uit Barger-Compascuum, die daar hun bedrijf niet meer konden uitoefenen. Het ging vooral om rooms-katholieken afkomstig uit het aangrenzende Hannover. Door grond te pachten van de Barger boeren konden zij hier een bestaan opbouwen, zij het met hard werken en veel bijverdiensten in Holland of de veengebieden.
Aanvankelijk gingen de katholieken naar de kerk in Erica (1866-1873), later naar Barger-Compascuum (1873-1895) en Emmer-Compascuum (1895-1906). Aan het einde van de Splitting in Barger-Oosterveld bevindt zich de Gerardus Majellakerk, die in 1906 werd ingezegend. Ze werd gebouwd op initiatief van pastoor Vinke (1866-1938) van Munsterscheveld en pastoor Weninck (1863-1920) van Barger-Compascuum. Beide pastoors, grote Gerardusvereerders, slaagden erin om de eerste kerk in Nederland te bouwen die aan Gerardus Majella was toegewijd. Al snel ontwikkelde zich vanuit de buurtparochies een bedevaart naar Barger-Oosterveld. Op de laatste zondag voor 29 juni, het feest van Petrus en Paulus, vindt de jaarlijkse bedevaart plaats. De viering van de eucharistie en de processie vinden dan in het processiepark plaats.
Na de Tweede Wereldoorlog groeide het dorp sterk door de bouw van enkele nieuwbouwwijken, maar het bleef een hechte gemeenschap.