Angelslo heeft zich in de loop van de eeuwen ontwikkeld van een kleine boerennederzetting tot een moderne woonwijk van de industriestad Emmen.
Angelslo is geen jonge nederzetting. Uit archeologisch onderzoek ten tijde van de bouw van de huidige woonwijk zijn grondsporen gevonden van grote boerderijen uit de Bronstijd. Andere oude tekenen van bewoning zijn twee hunebedden, die aan de huidige Fokkingeslag en Haselackers zijn gelegen. Deze hunebedden zijn bij het ontwerp van de nieuwe wijk in de wijkstructuur meegenomen. Voorheen stond hier een jachtslot, dat eens toebehoorde aan de drost van Drenthe. Het werd in het begin van de negentiende afgebroken, terwijl de toebehorende boerderijen werden verkocht. Angeslo ontwikkelde zich tot een kleine boerennederzetting in de marke van Noord- en Zuidbarge, gelegen op een zandrug die hoger was dan de omliggende moerassen.
Met ingang van 1 oktober 1938 werd Angelslo administratief en bestuurlijk tot Emmen gerekend. De huidige wijk is in de jaren zestig van de twintigste eeuw in hoog tempo gebouwd. De wijk wordt gedomineerd door grootschalige laagbouw in een ruime opzet met aandacht voor groen- en parkeervoorzieningen. De architecten Th. Strikwerda en A. Oosterman hebben hun stempel op de wijk gedrukt. Zij hebben de identieke woningen ontworpen. Dit leverde kostenbesparingen op, maar leidde er ook toe dat de wijk een grote eenheid van vorm kreeg. Behalve laagbouw kent Angelslo langs de wijkrand elf zogenaamde Egmondflats. Deze waren bedoeld als afsluiting van de bebouwing, zodat de laagbouw niet ongemerkt overliep naar het bos. Door architect J. Sterrenberg werd langs de Statenweg een concentratie ontworpen van de belangrijkste voorzieningen, zoals scholen, kerken, een moskee, dokterspraktijken en tankstations.