Het jaar 1672 staat in de geschiedenisboeken bekend als Rampjaar voor de Nederlandse Republiek. In deze collectie wordt het verhaal verteld van het jaar 1672 in Zuidoost-Drenthe.
In het Rampjaar 1672 werd de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden van verschillende kanten aangevallen, namelijk door Engeland, Frankrijk (onder koning Lodewijk XIV) en de bisdommen Münster en Keulen.
Voorgeschiedenis en achtergrond van het Rampjaar
Het Rampjaar begon met een militair incident in het Kanaal op 23 maart 1672. Ondanks een militair verbond met Engeland uit 1668 – gesloten tegen Frankrijk – hielden de Engelsen op die dag een eskader, de Smyrnavloot, van 70 Nederlandse schepen tegen en beschoten de vloot. Dit incident luidde de Derde Engels-Nederlandse Oorlog in (1672-1674). Het was het begin van het Rampjaar. Al vanaf 1651 was de verhouding tussen Engeland en de Republiek telkens gespannen, vanwege de Engelse Akte van Navigatie (1651). Met deze Akte probeerden de Engelsen de Nederlandse zeehandel te frustreren.
Ook met Frankrijk, het land van de machtige Zonnekoning Lodewijk XIV, waren er issues. Lodewijk had tomeloze territoriale ambities. De aanleiding voor de oorlog met Frankrijk lag in 1667. Toen marcheerde Lodewijk XIV met zijn legers de Zuidelijke Nederlanden binnen, maar Johan de Witt sloot hierop een verbond met Engeland en Zweden: de Triple Alliantie. Lodewijk moest in 1668 met de Vrede van Aken beschaamd de aftocht blazen, maar zwoer wraak. Lodewijk sloot een verbond met de bisdommen van Keulen en Münster om die wraak ten uitvoer te brengen.
De rijkdom van de Republiek, door de VOC-handel en Oostzeehandel (de ‘moedernegotie’), werkte een vijandige houding van Engeland, Frankrijk en enkele Duitse bisdommen in de hand. Nederland was feitelijk omringd door landen die sterker waren, maar minder rijk. Toen het Rampjaar begon had de Republiek wel een sterke marine, maar de landmacht stelde weinig voor.
De grondoorlog tijdens het Rampjaar
In 1672 stond met het leger van Engeland, Frankrijk en de bisdommen Keulen en Münster het grootste leger aan de Nederlandse grenzen sinds de tijd van de Romeinen. Het grondleger van de Republiek bestond op papier uit 60.000 man, maar vermoedelijk waren er in 1672 slechts 40.000 soldaten op de been. Alleen al het Franse leger dat op de Republiek afkwam – op 12 juni 1672 trokken de Fransen de grens van de Republiek over bij Lobith – bestond uit maar liefst 120.000 militairen.
Al snel versloegen de Fransen het zwakke leger van de Republiek. Lodewijk bezette veel grondgebied in het landschap Twente en het graafschap Zutphen. Plunderend en moordend trokken de Franse troepen, na onder meer Utrecht bezet te hebben op 23 juni 1672, op richting Amsterdam. De Hollandse Waterlinie leek uitkomst te bieden, maar op 27 en 28 december 1672 slaagde het Franse leger erin om met troepen gedeeltelijk het ijs over te steken. Daarna werden Bodegraven en Zwammerdam in brand gestoken en uitgemoord.
De troepen van Münster en Keulen – aanvankelijk 30.000 man – vielen de Republiek in augustus 1672 aan, in het noorden. De aanvallen van ‘Bommen Berend’ (bij Groningen) en de infiltratiepogingen in Friesland mislukten echter. Wel wisten de katholieke troepen onder meer Staphorst, Coevorden, Winschoten en Oudeschans voor kortere of langere tijd door de vijandelijke troepen bezet.
Belangrijkste zeeslagen
De oorlog met Engeland vond op zee plaats. Met het geheime Verdrag van Dover (1670) hadden de Engelse en Franse koning afgesproken dat ze de ‘kabouter’ (de Republiek) zouden vernietigen. Frankrijk over land en zee, Engeland vanaf zee.
Michiel de Ruyter, die in 1667 faam had gemaakt met een spectaculaire aanval in het kloppende hart van Engeland (Slag bij Chatham), won vier belangrijke zeeslagen op de Engels-Franse vloot. Eerst de Slag bij Solebay (1672), in juni 1673 twee slagen nabij Schooneveld en, wellicht de meest befaamde zeestrijd: de Slag bij Kijkduin (1673). De Ruyter voorkwam zo dat de Engelsen en Fransen vanaf zee konden landen in de Republiek en op die manier de Nederlandse havens zouden kunnen blokkeren. Wat meehielp, was dat het onderlinge wantrouwen tussen de Engelse en Franse admiraals erg groot was.
Keerpunt
In september 1673 keerde het tij voor de Republiek. Toen veroverde prins Willem de vestingstad Naarden terug. Ook namen Willems troepen, samen met enkele andere Duitse troepen, de stad Bonn in. Hierdoor werd de aanvoerlijn tussen de legers van Münster en Keulen en het Franse leger verstoord en zagen de Fransen zich gedwongen de Nederlanden te ontruimen. Geleidelijk verloor Frankrijk bondgenoten, zoals Engeland dat in het voorjaar van 1674 de oorlog met de Republiek beëindigde.
Gevolgen van het Rampjaar
Het Rampjaar 1672 had grote gevolgen voor de Republiek. De strijd – die in totaal ongeveer zeventien maanden duurde – leidde onder meer tot de sluiting van banken, winkels, rechtbanken, scholen en schouwburgen. Door de oorlogscrisis gingen veel handelaren, kunstenaars en schilders failliet. Politiek was 1672 een ommekeer. Het Eerste Stadhouderloze Tijdperk (1650-1672) kwam ten einde en kostte de kop aan raadspensionaris Johan de Witt en zijn broer Cornelis de Witt, die op 20 augustus 1672 door een woedende menigte in Den Haag gelyncht werden. Zij werden verantwoordelijk gehouden voor de grootste oorlog die Nederland tot dan toe gevoerd had.
(bron: https://historiek.net/rampjaar-1672-republiek-gevolgen/74798/)